Internet

Vrijheid van meningsuiting (De Morgen 01/03/97)

Deze Internet column verschijnt regelmatig in de zaterdagbijlage Ter Zake van De Morgen

Jozef Schildermans

Enige tijd geleden dreigde Justitie in Duitsland ermee om de Duitse Internet-aanbieders voor de rechter te slepen als ze niet de toegang tot een Nederlandse web-site met een in Duitsland verboden tijdschrift zouden blokkeren. De Duitse Internet-aanbieders blokkeerden de web-site onder protest, maar om technische redenen moesten ze de toegang tot alle web-sites van de Nederlandse Internet-aanbieder blokkeren, ook de sites die in Duitsland toegelaten informatie bevatten. De Internet-gemeenschap reageerde trouwens op zijn typische manier tegen het Duitse verbod. Overal op Internet verschenen zogenaamde mirror sites, exacte kopieën van de verboden site. De informatie werd ook verspreid in verschillende Usenet-nieuwsgroepen en kan worden opgevraagd bij een e-mail listserver (een server voor elektronische rondzendlijsten). Resultaat: de gewraakte informatie is nog altijd opvraagbaar in Duitsland, maar ondertussen is niet-verboden informatie op de server van de geviseerde Internet-aanbieder bij onze Oosterburen niet langer opvraagbaar. Het is een treffende illustratie van hoe moeilijk het is om internationaal tot afspraken te komen over verboden en schadelijke informatie op Internet.

De Europese Commissie discussieert al een tijdje over dit onderwerp, mede naar aanleiding van de gebeurtenissen in België en de vraag van de Belgische regering om op Europees niveau maatregelen te nemen tegen de verspreiding van kinderporno via Internet. Op de I*M Info2000 web-site van de E.U. staat een discussiedocument over "Illegal and harmful content on the Internet". Het document is gericht aan het Europese Parlement, de Raad van Europa, en de Europese Comittees voor Economie en Sociale Zaken en voor de Regio’s.

Het is een interessant document met pertinente opmerkingen en vragen. De samenstellers merken op dat de verdere groei van Internet van strategisch belang is voor de uitbouw van een volwaardige Europese informatiemaatschappij. De grote meerderheid van de informatie op Internet is volledig legitiem en dikwijls hoogst productief voor zakelijk en privégebruik. Toch vind je op Internet ook schadelijke en verboden informatie, net zoals je die aantreft in elk communicatiemedium. Dat gaat van instructies voor het maken van bommen (nadelig voor de nationale veiligheid) tot informatie over kredietkaartfraude en ongeauthoriseerde kopieën van software en muziek (nadelig voor de economie). "Hoewel de voordelen van Internet de nadelen ver overtreffen," zo schrijven de samenstellers, "kan men (de negatieve) aspecten niet negeren."

Hokjesdenken

Europa dient de juiste balans te vinden tussen de vrije stroom van informatie en de bescherming van de rechten van individuen en het publiek. De bestaande wetgeving van de lidstaten is volledig toepasbaar op Internet. Dat schrijven niet alleen de samenstellers van het document op de E.U website. Het is ook de conclusie van Tobias De Pessemier (Universiteit Gent) in een recent boek over "Vrijheid van expressie en informatie op het Internet" (Academia Press, 1997). Hij verwijt de overheid hokjesdenken omdat ze Internet wil onderbrengen bij de audiovisuele, dan wel de gedrukte media. Het belangrijkste verschil tussen beide media is de vergunningsplicht. Omdat de frequenties beperkt zijn, kun je alleen een audiovisuele medium opstarten als je over de nodige vergunningen beschikt. Het balonnetje van een vergunningsplicht voor Internet werd enkele maanden geleden opgelaten door Minister Di Rupo ten tijde van de hetze over kinderporno.

De Pessemier stelt vast dat er op Internet geen sprake is van frequentieschaarste. Daarom moet Internet genieten van het "vrijheidslievende en vergunningsvrije gunstregime" dat geldt voor de drukpers. Daar geldt het principe (dat onlangs nog eens door het Hof van Cassatie werd bevestigd) van de getrapte verantwoordelijkheden. In eerste instantie is de auteur verantwoordelijk. Kan die niet worden gevonden dan komen achtereenvolgens uitgever en verspreider aan de beurt, net zoals dat voor "gewone" persdelicten het geval is.

Uit dit principe volgen wel een aantal conclusies die moeilijk liggen voor sommige radicale Internet-gebruikers die van het Net een internationale vrijhaven willen maken voor meningen en opinies. Zo kan een Internet-aanbieder niet langer volhouden dat hij nooit verantwoordelijk is voor de inhoud van web-sites die op zijn server(s) staan. Zijn auteur(s) noch uitgever(s) gekend dan kan in laatste instantie de Internet-aanbieder, als verspreider van de informatie, aansprakelijk worden gesteld. Internet-aanbieders doen er dus verstandig aan om altijd de verantwoordelijke(n) van web-sites die ze op hun server(s) hebben staan te kennen. Anoniem Internet-gebruik is dan de facto onmogelijk. Internet-aanbieders zijn het, om zichzelf te beschermen, in deze omstandigheden verplicht om hun gebruikers met naam en toenaam te kennen, niet alleen voor web-gebruik maar ook voor Usenet- en zelfs (hoewel dit technisch moeilijker ligt) voor IRC-gebruik.

Minder bekend is dat in België de twee grootste Internet-aanbieders al vooruitlopen op deze evolutie. INnet en EUnet bevestigden op 23 februari aan Johan Mortelmans van De Standaard dat ze alle gegevens archiveren, "voor het geval de gerechtelijke autoriteiten de gegevens willen opvragen." Surfers houden best rekening met deze evolutie. Het is een mythe dat je je op Internet alles kunt permitteren omdat detectie van illegale zaken technisch onmogelijk zou zijn.

Problemen

Tussen Internet en traditionele gedrukte media bestaat een belangrijk verschil: het internationale karakter van het Net. De bij het begin van dit artikel vermeldde tribulaties in Duitsland bewijzen dat een simpele toepassing van het persrecht niet altijd voldoende is om verboden informatie te onderdrukken. De E.U. formuleert het in zijn discussiedocument zo: "Het is duidelijk dat het internationale karakter van Internet en zijn unieke kenmerken (extreem gedecentraliseerde structuur, verzet tegen elke aanpak, hoge mate van automatisering, globaal karakter, wijd verspreid gebruik) nieuwe en zeer specifieke problemen stelt." Eventuele maatregelen mogen de groei van Internet en de informatiemaatschappij niet fnuiken. Draconische maatregelen zoals in sommige Aziatische landen zijn niet in overeenstemming met de democratische tradities in Europa, aldus het document. Omwille van technische redenen kunnen maatregelen alleen worden genomen bij de start- en de eindpunten van van het netwerken (met andere woorden aan de server- en de clientzijde). Daarom is volgens de E.U. een samenwerking noodzakelijk tussen Justitie aan de ene kant en de Internet-aanbieders aan de andere kant. Alleen op die manier kan men er zeker van zijn dat eventuele maatregelen ook effect sorteren. Volledig anoniem gebruik van Internet is iets wat volgens de E.U. niet mogelijk zou mogen zijn. Burgers hebben naast rechten immers ook plichten en die kan men alleen toepassen als men de identiteit van de burgers kent. Wel worden in het discussiedocument legitieme redenen voor anonimiteit erkend. Daarom zouden pseudoniemen wél moeten worden toegelaten, zolang men achteraf bij problemen de ware identiteit van kan vaststellen. Anonieme remailers zouden dus in de toekomst de identiteit van alle gebruikers in een log moeten bijhouden.

Het discussiedocument bevat een aantal concrete aanbevelingen in de strijd tegen illegale informatie. Lidstaten moeten de bestaande wetten in verband met illegale informatie strikt toepassen op Internet. Daarbij dienen ze onderling informatie uit te wisselen, zodat elektronische vrijhavens zoveel mogelijk verdwijnen. Er moeten ook Europese minimumstandaarden worden afgesproken voor illegale "content". De aansprakelijkheid van Internet-aanbieders dient op Europees niveau te worden geregeld. De Commissie moedigt de internationale samenwerking tussen de Internet-aanbieders en hun zelfregulatie aan.

Dit zijn nogal vage aanbevelingen die toch nog de nodige problemen kunnen opleveren. Binnen Europa zijn er landen met liberale en met minder liberale wetgevingen inzake vrije meningsuiting. Het gevaar is niet denkbeeldig dat de grotere lidstaten, die dikwijls minder liberaal zijn, hun wetgeving zullen opleggen aan de kleinere, dikwijls liberalere landen. Het feit dat de Nederlandse Justitie weigert iets te ondernemen tegen de Nederlandse Internet-aanbieder die in Duitsland verboden informatie op zijn server heeft staan, zorgde bij de Duitse Justitie voor heel wat beroering. Internet zou daarom wel eens kunnen dienen als een hefboom om de nationale wetgeving inzake vrije meningsuiting te "Europeaniseren", waarbij de meer autoritaire wetgevingen van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittanië als norm zullen dienen. De kleine lidstaten maken best gezamenlijke afspraken om deze evolutie zoveel mogelijk te temperen.

URLs

Tobias De Pessemier. Vrijheid van expressie en informatie op het Internet. Gent, Academia Press, 1997.111 blz. ISBN 90-382-0118-4.

Elektronische "protoversie" van De Pessemiers boek: http://allserv.rug.ac.be/~tdpessem/Internet/

Illegal and harmful content on the Internet: http://www2.echo.lu/legal/en/internet/content/communic.html

In België waakt Microbe over de vrijheid van meningsuiting op Internet: http://www.microbe.bausch.be

Meer informatie over privacy en vrijheid van meningsuiting op Internet in België: http://www.datatestlab.com/Privacy/privacy.htm

Discussiëren over dit onderwerp kan in de nieuwsgroep be.burgerrechten


Bijgewerkt op 21/09/01 / jozef@datatestlab.com / © Copyright 1997 by DTL bvba, Oud-Turnhout, Belgium
Data TestLab® is a registered trademark of DTL bvba, Oud-Turnhout, Belgium